Categoriearchief: Mening

Soms vind ik dingen.

Overlegmodel piept en kraakt

Poldermodel 3.0 in Zeggenschap

Zeggenschap juni 2017De polder en het arbeidsvoorwaardenoverleg staan steeds meer onder druk. Partijen graven zich in en het lijkt er op dat zij elkaar steeds minder begrijpen. Als het zo doorgaat loopt de polder vanzelf onder, vreest Fedde Monsma. Hij bepleit radicale vernieuwing: minder dogma’s, een andere manier van onderhandelen, en niet meer denken in tegenstelling maar in verbinding.

De actualiteit geeft alle aanleiding om kritisch te kijken naar de inrichting van het polderoverleg en de partijen die daaraan deel moeten nemen; grote sociaaleconomische belangen staan op het spel door de uitkomst van de kabinetsformatie  dit jaar, de discussie over de inrichting van de veranderende arbeidsmarkt (WWZ en Wet DBA bijvoorbeeld) en sociale zekerheid blijft gemoederen bezig houden, maar ook de steeds regelmatiger afwijzing van werkgevers om nog met vakbonden cao’s af te sluiten. Eind april geeft supermarkt Jumbo het op om met vakbonden een cao af te sluiten voor de distributiemedewerkers en besluit zelf een loonsverhoging te geven en afspraken te maken met de ondernemingsraad. Begin mei willen werkgevers in bakkerijen ook niet meer met vakbonden verder en geeft een eenzijdige loonsverhoging. Half mei gebeurt datzelfde bij Albert Heijn voor de distributiemedewerkers. De grootgrutter ziet het cao-overleg met vakbonden niet meer zitten en voert ook een eenzijdige loonsverhoging in. Drie grote werkgevers die in drie weken vakbonden buiten de deur zetten, dat is een trend.

Niet onlogisch, de wereld buiten de polder verandert snel en vraagt om nieuwe, andere antwoorden en oplossingen die niet vanzelfsprekend uit de polder zelf komen. Het piept en het kraakt en de sociale partners, en dientengevolge het arbeidsmarktoverleg, stevenen in de huidige vorm af op een system-error.

Polderparadox

De kracht en de macht van het polderoverleg is tanende. Belangrijkste oorzaak is dat de maatschappij snel verandert als gevolg van individualisering, globalisering, en technologische en demografische ontwikkelingen, maar dat polderpartijen er niet in slagen met die veranderingen mee te gaan. Niet voor niets speelt (het ontbreken van) representativiteit een steeds groter rol. Werkgeversorganisaties organiseren zich niet vanzelfsprekend meer via brancheorganisaties en de belangen van MKB en multinationals lopen niet altijd synchroon. En aan vakbondskant staat niet alleen de afnemende organisatiegraad, namens hoeveel mensen wordt onderhandeld, maar ook de kwalitatieve vertegenwoordiging ter discussie; welk deel van de medewerkers wordt vertegenwoordigd in relatie tot de arbeidsmarkt en de populatie in branches en bedrijven. Het zijn echter vooral buitenstaanders die het probleem van de representativiteit aankaarten. Polderpartijen zelf vermijden de discussie hierover. Het ter discussie stellen van de eigen representativiteit is als de hand die jou voedt en die je bestaansrecht legitimeert, vragen om daarmee op te houden. Daarnaast hebben de polderinstituties zelf geen intrinsiek belang bij het veranderen of vernieuwen. Het bestaansrecht van SER, vakbonden en werkgeversorganisaties bestaat juist voor een deel uit de legitimering van het huidige poldermodel, ik noem dat de polderparadox. Het verschaft sociale partners positie. Dat ter discussie stellen, is jezelf ter discussie stellen. Maar dat leidt er wel toe dat nieuwe initiatieven en toetreders nauwelijks kansen hebben om aan de polder mee te doen.

Maatwerk

Ook op decentraal niveau veranderen arbeidsverhoudingen. Aan de kant van de werkenden  is een grotere diversiteit, die keuzevrijheid in werk en arbeidsvoorwaarden steeds belangrijker gaan vinden. Aan de kant van de werkgevers zijn er steeds meer die maatwerk in arbeidsvoorwaarden willen faciliteren, waarbij ook andere stakeholders als de ondernemingsraad en HR een grotere rol in arbeidsverhoudingen (moeten) gaan spelen. Het instrument cao, in de huidige vorm een metafoor voor de gestolde polder, is niet vanzelfsprekend meer, evenals de inrichting van het cao-overleg. De positie van werkgeversorganisaties en vooral vakbonden als preferred suppliers van de cao komt daarmee ook onder druk te staan. Zie de keuze die Jumbo, bakkers en Albert Heijn maken. Het arbeidsvoorwaardenoverleg en de verhoudingen in de polder van nu zijn nog onvoldoende klaar voor de toekomst. Vernieuwing en verandering is nodig en dat kan op drie manieren: vernieuwing in denken, vernieuwing in werken, vernieuwing in dienstverlening.

Vernieuwing in denken

De kracht van vernieuwing zit in het loslaten van de ideologieën en dogma’s, zowel bij de vakbeweging als bij werkgevers. Een voorbeeld: in arbeidsvoorwaardenland is het over het algemeen taboe om te spreken over salarisverlaging in economisch mindere tijden. Maar bij de Gewoondoen-coöperaties blijkt het wel te kunnen. In slechte tijden wordt daar besloten om de lonen iets te verlagen, zodat het bedrijf gezond blijft en iedereen een veilige werkplek behoudt. Werkenden stemmen daar in het bedrijfsbelang dus mee in.

En zo zijn er veel meer taboes die vragen om een pragmatische aanpak, zoals de discussie over ouderendagen. Wat als we dergelijke maatregelen in een breder kader met elkaar kunnen bespreken in moderne arbeidsvoorwaarden? Waarbij je medewerkers betrekt in de bedrijfseconomische ontwikkelingen van het bedrijf en ze mee laat denken over oplossingen. Menig werkgever zou nog eens verrast staan te kijken naar de uitkomsten. Het vermogen om met elkaar breder te denken dan een enkele afspraak of regeling zou gestimuleerd moeten worden. Wanneer je werkenden en hun behoeften om goed werk te leveren centraal stelt, dan kan je discussies over bijvoorbeeld ouderendagen prima inpassen in integrale afspraken over inzetbaarheid, waar beide partijen voordeel uit kunnen halen.

Vernieuwing in werken

Bij onderhandelen bepaalt de vorm ook het proces. Wanneer je begint met voorstellenbrieven zit je niet alleen in een patroon van de vorige eeuw, maar ook gelijk vast aan opgeschreven voorstellen waar onderhandelingsruimte beperkt wordt. Het is een onderhandelingsmethode die op voorhand loopgraven faciliteert. Wie schrijft die blijft, maar bij onderhandelen is dat niet handig. Vernieuwing in werken betekent de ruimte geven aan de professionals aan de onderhandelingstafels om het anders te kunnen doen, te zoeken naar maatwerkoplossingen voor bedrijven en werkenden. Geen opgelegde arbeidsvoorwaardennota’s die door vakbonden en werkgevers als oekazes bij onderhandelaars worden neergelegd. Wanneer flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden een uitgangspunt is, moet je dat ook op die manier organiseren. Het doel van de onderhandelingen – wat wil je bereiken moet centraal staan, niet de instituten of de structuur.

Een betrokken cao-onderhandelaar moet met regelmaat contact hebben met het bedrijf of de branche waar hij onderhandelt, scheef ik al eens in Zeggenschap. Als je als vakbond serieus genomen wil worden, moet je de werkgever ook serieus nemen en vice versa. Voordeel van deze investering is dat je zeker weet dat je aan de cao-tafel alleen nog de belangrijke dingen bespreekt. Alle randzaken zijn namelijk al gedurende de periodieke contacten opgelost.

Vernieuwing in dienstverlening

Er zijn grote groepen werkenden die zelf hun boontjes kunnen doppen, prima. Er zijn ook werkenden die kennis en vaardigheden nodig hebben om zelf verder aan de slag te gaan met hun positie in hun werk en op de arbeidsmarkt. Ten slotte is er een grote groep werkenden die dat allemaal niet kunnen. De vakbond is bij uitstek het kenniscentrum voor vragen over werk en inkomen. Vakbonden moeten deze rol houden, in samenwerking met werkgevers. Door te focussen op werkenden (flex én vast) is de inzet van sociale partners ook veel thematischer te organiseren. Er zijn namelijk belangen die werkgevers en werkenden verbinden, bijvoorbeeld werkgelegenheid, (sociale) zekerheid en (duurzame) inzetbaarheid. Als sociale partners elkaar meer kunnen vinden in verbinding en gezamenlijke waarden, is het ook mogelijk om samen verder tot afspraken te komen en dienstverlening gerichter in te richten. Sociale partners moeten niet beginnen met er iets van te vinden, ze moeten beginnen met luisteren naar werkenden en werkgevers en kijken naar wat er in de samenleving gebeurt, en op basis daarvan bepalen of zij daar wat mee gaan doen. Het vergt verder kijken en je dienstverlening (en daarmee het verdienmodel) anders inrichten om het arbeidsvoorwaardenoverleg en de verhoudingen in de polder toekomstbestendig te maken.

Onder water

‘De polder, dat zijn wij,’ zei Minister van J&V Ferdinand Grapperhaus ooit tegen me, en hij heeft gelijk. Maar ‘wij’ hebben alleen toekomst als we niet in de polderparadox blijven hangen, maar eens goed naar onszelf en om ons heen kijken naar alle kansen die er liggen. Als we ons aanpassen bij de nieuwe tijd, waarin ook ruimte moet zijn voor andere spelers en we niet blijven hangen in vaststaande structuren. Anders erodeert de polder door, net zolang totdat ze onder water staat.

Het hele artikel kan je downloaden en teruglezen (PDF).

Boeiend artikel? Er staan er nog veel meer in Zeggenschap, neem een abonnement of een proefnummer!

Laat beleid loondoorbetaling zieke werknemers niet over aan de politiek

OPLOSSING KORTERE LOONDOORBETALING BIJ ZIEKTE BETER ZELF REGELEN

Zeggenschap maart 2016

Zeggenschap maart 2016

Het voorstel om kleine ondernemers niet langer te verplichten twee jaar loon door te betalen voor hun zieke werknemers omdat dat te duur is, staat op de politieke agenda. In het maartnummer van Zeggenschap Magazine stel ik dat vakbonden en werkgevers dit niet aan de politiek moeten overlaten, maar zelf afspraken over de loondoorbetalingsverplichting moeten maken aan de cao-tafel. Dat is veel beter voor die kleine ondernemer, en voor de (zieke) werkende. Het originele artikel zoals dat verschenen is in Zeggenschap, vind je hier (PDF), de integrale tekst hieronder.

Lees verder

Vakbondsvernieuwing is het einde

Vakbondsvernieuwing?

Vakbondsvernieuwing? Daar is het gat van de deur!

Verbouwing

Al tijden is er veel discussie over de veranderende arbeidsmarkt en wat het antwoord daarop zou moeten zijn van vakbonden. Ik heb van uit de vakbond gezien hoe die worsteling gaat; niet best. Het vermogen tot aanpassing is niet groot, hoewel die urgentie er wel is; vakbonden haken onvoldoende aan. Dat zien ook werkgevers: “We zullen nooit een vakbond uitsluiten. Maar…” aldus werkgeversvoorman Harry van de Kraats van werkgeversvereniging AWVN in de Telegraaf van 19 september. Het recent gesloten akkoord voor de modebranche zie ik voor deze sector al als een game changer. Heb er wat over gezegd op TV bij Één Vandaag begin september.

Lees verder

Hoge servicekosten ticketbureaus door monopolie?

Eigenlijk ga ik te vaak naar liveconcerten, veel te leuk! Mijn muzieksmaak is dan ook heel breed, ik kan van middeleeuwse madrigalen naar heerlijk hard industrial punk gaan in een week tijd.

Voor muziek wil ik ook betalen. Vroeger kocht ik LP’s, CD’s, tegenwoordig ook veel online. Artiesten en bands die mooie dingen maken, moet je stimuleren en ondersteunen om meer mooie dingen te maken. Ook begrijp ik dat het licht niet voor niets brandt in al die zalen waar ik ga kijken en luisteren. Ook daar wil ik voor betalen.

Echter… de kosten die bij het kopen van een concertkaart nog eens opgeteld worden, zijn me een raadsel. De wereld van de servicekosten zijn nogal ondoorzichtelijk. Ik heb geen idee waar ik voor betaal. In juni 2019 ging ik bijvoorbeeld naar het fantastische reünie-concert van de Fatal Flowers in Paradiso en kwam er bijna 15% aan servicekosten bij het kaartje plus nog eens bijna 15% lidmaatschap. Huh?

Ik betaal voor concerten op dezelfde locatie verschillende servicekosten. Servicekosten die ook nog eens per kaart gerekend worden, terwijl deze toch ook in één transactie afgerekend kunnen worden als ik meerdere kaarten tegelijkertijd koop? Servicekosten die per prijsklasse van het concertkaartje hoger worden zoals bij Tivoli Vredenburg, want dan is er meer licht nodig…?

En dan moet je ook nog voor Paradiso (mooiste concertzaal van NL!) en de Melkweg, waar ik ook heel veel ben, een lidmaatschap kopen. Voor een vaste prijs, bedoeld voor kosten van de locatie zelf. Ok, zitten die niet in de servicekosten dan…? Dubbele kosten dus die in het geval van Paradiso en de Melkweg ongeveer 40% bovenop de originele kostprijs komen van het concertkaartje zelf.

Ik heb geen idee waar ik voor betaal. De gaderobe bij Paradiso moet je alsnog betalen, net zoals bij de Melkweg. Daar zit het niet. De lockers bij de AFAS Live kosten € 6 (!) en bij Tivoli €2, maar bij de laatste is de garderobe wel weer gratis. De rijen worden niet korter met een lidmaatschap. Kortom, de opslag van servicekosten en daarnaast het lidmaatschap is volstrekt onduidelijk. Het monopolie op kaartverkoop kan wel eens de reden zijn van deze kostenverhogingen. Mijn eigen bevindingen roepen in ieder geval vragen op.

Eerder heeft de Consumentenbond aan de bel getrokken over de servicekosten die terug betaald moeten worden als een concert geannuleerd of verschoven wordt. Sinds deze zomer doet Ticketmaster dat. Vreemd, deze kosten zijn toch nodig voor de ICT-infrastructuur en dergelijke, die kosten zijn toch gemaakt…? Ook volgens de toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) heb je recht op terugbetaling van het volledige bedrag bij annulering of verschuiving van een concert.

So far, so good. Nu nog inzicht in de onduidelijke kosten die gemaakt worden. En nog beter, een uniform tarief voor alle ticketprijzen. Nu is het een willekeur waarbij mij het gevoel bekruipt dat de koper een oor wordt aangenaaid, maar daar niets tegen kan doen. Want, het alternatief is geen kaart kopen voor je favoriete band, een andere keuze is er niet, je bent verplicht deze kosten te betalen.

Onderstaand heb ik een analyse gemaakt van die extra kosten op een concertkaart. Ik schrik er van. Het wordt tijd dat er eens duidelijkheid gegeven wordt over deze servicekosten, maar ook een halt toegeroepen wordt aan deze geldklopperij van muziekliefhebbers, want daar lijkt het wel op.

De praktijken rond servicekosten bij het kopen van kaarten is zo ondoorzichtig en zou eens goed onder de loep gehouden moeten worden. Inmiddels is er daarom ook publieksactie “Ik Vertick Het” en een petitie gestart.

De feiten

Gemiddelde servicekosten

Van alle concerten (57) die ik in de periode 2016 – 2020 heb bezocht heb ik een overzicht gemaakt (PDF-alert!) van de kosten per kaart en alle bijkomende kosten. Daar vallen een paar bijzondere zaken op met betrekking tot alle toegevoegde kosten op de prijs van de toegangskaart:

  1. Gemiddeld zijn de servicekosten van de door mij bezochte concerten meer dan 11% van de kaartprijs. Over het kaartje voor het concert van Bon Iver in de Ziggo Dome voorjaar 2020 wordt net iets meer dan 2% servicekosten gevraagd. Voor het concert van Fatal Flowers in Paradiso betaalde ik de hoogste servicekosten: >14%.
  2. De servicekosten voor concerten die ik bezocht heb in andere locaties dan de grote podia zijn gemiddeld de laagste: gemiddeld bijna 8% van de kaartprijs. Kaarten voor de Melkweg, Paradiso en tegenwoordig ook Tivoli Vredenburg  hebben gemiddeld de hoogste opslag van bijna 13% op de kaartprijs voor servicekosten.

Gemiddelde extra en servicekosten

Paradiso en de Melkweg hebben ook lidmaatschappen die je verplicht aan moet schaffen voor concerten. De Melkweg vraagt er €4 voor, Paradiso €3,50 (een enkele keer ook € 4). Wanneer die extra kosten ook meegerekend worden, is een concertkaart voor de Melkweg gemiddeld 40% duurder met kosten dan het kaartje zelf. Bij Paradiso is dat gemiddeld bijna 40% aan extra kosten naast het toegangskaartje.

Over de periode 2010 – 2016 heb ik eerder ik eerder een overzicht gemaakt (PDF-alert!) gemaakt van deze kosten. Bij de Melkweg is er sprake van een stijging van extra kosten van 17,5% in drie jaar tijd! Bij Paradiso is dat zelfs 21%!

* = Tussen haakjes het aantal concerten dat ik bezocht heb,

Onduidelijkheden

De servicekosten bij het kopen van kaarten via Ticketmaster zijn mij het meest onduidelijk:

Een kaartje voor Graham Nash in de zomer van 2018 in het Amsterdamse Bos kostte € 1 aan servicekosten (2,33% van de kaartprijs) via de Ticketmaster. Een kaartje via Ticketmaster voor Bruce Springsteen op het Malieveld in de zomer van 2016 kostte € 7,90 (10% van de kaartprijs) aan servicekosten (per kaartje, en ik had er zes!). En daar hoefde het licht niet aan en de verwarming niet hoog…

Ik vind dat raar, met meerdere kaarten verwacht je dat die kosten lager zouden worden per kaart, zeker de handelingskosten. Niet dus. Ik heb bij Ticketmaster nagevraagd wat die verschillen kunnen zijn. Daarop heb ik een reactie per mail gehad dat:

“1. De organisator bepaalt welk percentage van de totaalprijs wordt gehanteerd voor de servicekosten. (…)” En:

“2. De organisatie van een event bepaalt de hoogte van de servicekosten.”

De hoogte van de servicekosten wordt dus door de Paradiso’s, Melkweggen, Ziggo Domes, AFASsen, etc bepaald. Ok, hoe zit dat dan bij deze concertzalen:

  • De servicekosten voor een concertkaart in de AFAS Live / Heineken Music Hall (HMH) zijn tussen de 12,33% en de 10% per kaart. Servicekosten voor de Ziggodome zijn precies 12% per kaart.
  • De servicekosten bij de Melkweg via Ticketmaster variëren van €1,35 (film van David Crosby, september 2019) tot € 4,95 voor het concert van Philip Glass in oktober 2016. Het concert van Philip Glass in oktober 2017 had 8% aan extra servicekosten en het concert van Feico Deutecom in oktober 2018 bijna 14%.
  • Servicekosten voor voor concerten in Paradiso via Ticketmaster verschillen van € 1,14 voor Rob Klerkx and the Secret (december 2016) en € 4 voor de Fatal Flowers in de zomer van 2019. Bootsy Collins juni 2017 waren de servicekosten ruim 10% van de kaartprijs en dat was bij het concert van Fatal Flowers in juni 2019 14,55%.

Wat zijn die servicekosten dan?

De Melkweg zegt dat de servicekosten maximaal 15% van de ticketprijs zijn. Niet duidelijk is waar deze kosten uit bestaan. Deze kosten worden doorberekend per kaartje, niet per bestelling. Ik heb gemiddeld net geen 13% extra servicekosten betaald voor alle concerten die ik daar gezien heb. Tot 2016 waren deze kosten maximaal 13,5% volgens de Melkweg. Tel je daar het verplichte lidmaatschap bij op, dan heb ik gemiddeld 40% meer betaald aan extra kosten bovenop het toegangskaartje!

Bijzonder is dat bij het aanschaffen van een jaarlidmaatschap bij de Melkweg via Ticketmaster er geen servicekosten in rekening worden gebracht volgens de Algemene Voorwaarden.

Bij het kopen van kaarten voor Paradiso heb ik de afgelopen drie jaar meer dan 12% aan servicekosten gemiddeld betaald. Met lidmaatschap er bij (> 26% van de gekochte kaarten) zijn de gemiddelde extra kosten voor kaarten (per kaart!) bij Paradiso bijna 40%!

Paradiso legt uit waar die kosten voor zijn, al is dat in heel algemene bewoordingen. Ook wordt er een toelichting gegeven op de lidmaatschapskosten. Ook hier is het bijzonder dat er bij het kopen van het lidmaatschap geen extra servicekosten berekend worden.

Het Paard van Troje geeft duidelijkheid over de servicekosten: Voor evenementen binnen de muren van Paard worden €2,50 servicekosten gehanteerd. Dit geldt voor tickets die online of via de avondkassa worden gekocht.  Er worden servicekosten berekend in verband met de kosten die gepaard gaan met de aankoop, zoals banktransactiekosten en het ticketingsysteem.

Met andere woorden, Ticketmaster (dat is het bureau dat anders de kaarten voor het Paard verkoopt) doet er een schepje bovenop.

Bij de Ziggo Dome is niets terug te vinden over servicekosten die gemaakt worden bij het kopen van kaarten. Dat wordt uitbesteed aan Ticketmaster. Het is dan ook niet transparant wat Ziggo Dome hiervoor rekent en waarvoor dat is.

Ook bij het Patronaat in Haarlem is het niet duidelijk waar servicekosten over betaald worden (viaTicketmaster). Op de website is nog net terug te vinden dat: “De servicekosten zijn verschillend en afhankelijk van de ticketprijs.” Wat, hoeveel en waarvoor is onduidelijk.

De AFAS Live (voorheen de Heineken Music Hall) heeft geen info over servicekosten bij het kopen van kaarten. Zij besteden dat uit aan ticketbureau Eventim. Die stellen dat: “De hoogte van de servicekosten kan per evenement verschillen. De kosten zijn afhankelijk van de dienstverlening die wij met de opdrachtgever hebben afgesproken. Bij een online reservering zie je precies hoeveel je hiervoor betaalt voordat je akkoord gaat met een reservering. (…)” Met andere woorden, zij verwijzen voor die kosten naar AFAS Live. #cirkeltje

Tenslotte, Tivoli Vredenburg is transparant over de servicekosten, maar maakt het bont. De servicekosten worden niet apart berekend, maar zitten in de prijs inbegrepen in een staffel. Echter… Per 2018 heeft Tivoli Vredenburg de servicekosten aangepast. Waar het eerst transparant was: “administratiekosten van €2,00 per ticket tot maximaal €8,- per transactie” waarbij Tivoli er voor gekozen had “om vaste administratiekosten per ticket in rekening te brengen zodat je niet wordt benadeeld bij het kopen van een duurder ticket. Wij proberen de kosten uiteraard zo laag mogelijk te houden; onze administratiekosten behoren in vergelijking tot andere concertgebouwen en poppodia daarom tot de laagste van Nederland.

Per 2018 is er een nieuwe staffel ingevoerd, waardoor Tivoli Vredenburg ineens fors meer rekent voor servicekosten bij de kaartverkoop.

De servicekosten vanaf 1 januari 2019 zijn:
€ 2,05 voor concerten met portemonneeloze pauze
€ 2,55 voor tickets tot en met € 15,-
€ 3,35 voor tickets boven € 15,- en tot en met € 27,-
€ 4,10 voor tickets boven € 27,-

Tot 2018 waren de gemiddelde servicekosten 6,96% van de ticketprijs, maximaal €8 per transactie (= max voor totaal aantal kaarten). Vanaf 2018 stijgen de servicekosten naar 18,85% per kaart voor de door mij bezochte concerten! Een stijging van 270%!

Veel vragen blijven over mbt de servicekosten:

  1. Waarom zijn de servicekosten per concert verschillend, zelfs als deze op dezelfde locatie zijn via hetzelfde ticketbureau?
  2. Waarom zijn de servicekosten per kaartje even hoog als ik meerdere kaartjes voor het zelfde concert koop? Meerdere kaarten drukken mijns inziens de (handelings-)kosten.
  3. Waarom verschilt het percentage van servicekosten bij verschillende locaties, maar die door hetzelfde ticketbureau verkocht worden?

En nu?

Het zou goed zijn als ook hier verder onderzoek naar gedaan wordt, dat servicekosten inzichtelijk gemaakt worden en dat er paal en perk gesteld wordt aan de willekeur. Het riekt naar misbruik van een machtspositie namelijk.

Een transparant, consistent en vaststaand bedrag voor servicekosten maakt de willekeur en geldtrekkerij overbodig.

Wie pakt dit op? Ministerie EZ? Consumentenbond? Tweede Kamer? Autoriteit Consument & Markt? Bij gebrek aan actie ben ik een petitie gestart, hopelijk is dat een middel om duidelijkheid te krijgen. Tekenen als je je vinden kan in mijn verhaal!

CAO voor de modewinkels is “game changer” voor polder

Shops-FashionIn juli 2015 hebben het Alternatief voor Vakbond (AVV) en De Unie een cao-akkoord gesloten met werkgeversorganisatie Inretail. Het akkoord is een “game changer” in arbeidsvoorwaardenland; de positie van de traditionele vakbonden komt hiermee fors onder druk te staan en zal de polderverhoudingen de komende tijd flink opschudden.

Bij Één Vandaag heb ik er over gesproken in de uitzending van woensdag 2 september 2015, Terugkijken kan hier.  Hieronder nadere duiding en uitwerking.
Lees verder

Zes disruptieve manieren om V&D te redden

Vijf disruptieve manieren om V&D te redden @Leiderschap

Vijf disruptieve manieren om V&D te redden

Op de website van Management Team schrijft Monique Juffermans in een origineel artikel hoe creatief out-of-the-box-denken V&D weer op weg kan helpen. Vindingrijke suggesties, maar één belangrijke is  vergeten; de rol van winkelmedewerkers. Ik heb daarom het artikel aangevuld met een zesde suggestie om het te complementeren. Zeker nu een  forse reorganisatie met ontslagen plaatsvindt. Zie hier het resultaat:

Lees verder

Drooglegging van de polder

In het Zeggenschapsmagazine van januari 2015 heb ik het volgende artikel geschreven:

De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670

De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, ca. 1668 – ca. 1670

Product- en bedrijfschappen afgeschaft,

Drooglegging van de polder

Sinds 1 januari zijn de product- en bedrijfschappen afgeschaft. Fedde Monsma vindt dat onverstandig. In de schappen dachten sociale partners na over de toekomst van een sector en werd er draagvlak gecreëerd voor maatregelen. Nu dat wegvalt, zal met name het midden- en kleinbedrijf dat merken.

 

Lees het hele artikel hier (PDF)!

Organizing: werknemers zijn niet gebaat bij actie

Vakbond in actie

Vakbond in actie
© ANP PHOTO 1982 Foto: Koen Suyk

In een artikel in Zeggenschap Magazine van juni 2012 wordt organizing beschreven als een nieuwe koers die vakbonden hebben ingezet. De rol van de  onderhandelaar verandert daarbij ingrijpend. Die wordt een tussenschakel die slechts boodschappen doorgeeft aan enerzijds de werkgever en anderzijds de werknemers.

in mijn jarenlange ervaring als cao-onderhandelaar herken ik mij niet in die stelling, volgens mij wordt zo de professionaliteit van de onderhandelaar miskend. In reactie heb ik in september 2012 in Zeggenschap Magazine een artikel geschreven over de rol die vakbondsbestuurders spelen zouden moeten in een veranderende arbeidsmarkt. Meer een verbindende rol die uitgaat van een duurzame relatie om tot afspraken te komen. Nog altijd actueel.

Lees verder