OPLOSSING KORTERE LOONDOORBETALING BIJ ZIEKTE BETER ZELF REGELEN
Het voorstel om kleine ondernemers niet langer te verplichten twee jaar loon door te betalen voor hun zieke werknemers omdat dat te duur is, staat op de politieke agenda. In het maartnummer van Zeggenschap Magazine stel ik dat vakbonden en werkgevers dit niet aan de politiek moeten overlaten, maar zelf afspraken over de loondoorbetalingsverplichting moeten maken aan de cao-tafel. Dat is veel beter voor die kleine ondernemer, en voor de (zieke) werkende. Het originele artikel zoals dat verschenen is in Zeggenschap, vind je hier (PDF), de integrale tekst hieronder.
Ziek zijn is een serieuze zaak en als je langer dan een jaar ziek bent is er echt iets aan de hand; griepjes duren niet zo lang en gebroken benen zijn ook eindig. Volgens het CBS lag het landelijk verzuimpercentage in december 2015 op 3,5% . Dat lijkt dus mee te vallen. Het hoogste verzuim is terug te zien bij Openbaar bestuur en overheidsdiensten (4,8%) en Gezondheids- en welzijnszorg (4,5%), het laagste verzuim is bij de Horeca: 2%. In juni 2015 hadden 218.750 mensen een WIA-uitkering, de uitkering die iemand krijgt als hij langer dan twee jaar ziek is.
De Wet Verbetering Poortwachter (WVP) is in 2002 ingevoerd om de instroom in de WAO te beperken. Sinds dat jaar hebben werkgevers een loondoorbetalingsverplichting in geval van ziekte van hun werknemers van twee jaar van tenminste 170%. In die tijd heb ik als cao-onderhandelaar nog menig robbertje geknokt met werkgevers hoe die 170% te verdelen. Meestal kwam dat neer op het eerste jaar 100% en het tweede jaar 70%. Uiteindelijk zijn zowel het verzuim als de instroom in de WAO gedaald door de gezamenlijke inspanningen van sociale partners, zoals ook blijkt uit de evaluatie van het ministerie van SZW in 2006 (PDF). Dat komt mede door de toegenomen inspanningen van de werkgever en bedrijfsarts in het eerste ziektejaar, ten opzichte van de periode vóór de WVP. Het feit dat werkgevers een reïntegratie-inspanning hebben, heeft een positief effect op ziekteverzuim en de mate waarin de werknemer het werk heeft hervat. Dat is goed voor alle partijen en scheelt veel geld.
Doorbetalen loon
Maar nu staat dit systeem onder druk voor kleine ondernemers. Al in 2013 waarschuwde Jaap Smit, destijds CNV-voorzitter, voor de problemen die kleinere bedrijven ondervinden. ‘In het MKB is het vaak onmogelijk om die zieke werknemer door te betalen en daarnaast een vervanger in te huren. Dat is niet te financieren, en dus lopen zij in deze barre tijd een groot risico failliet te gaan. Daarom denk ik dat het verstandig is om in het sociaal overleg andere afspraken te maken over de financiering van het tweede Ziektewetjaar te maken.’ MKB-voorman Michaël van Straalen gaf de wet vorig jaar de schuld van de werkloosheid. Een ‘afbreker van de werkgelegenheid ’, noemde hij de loondoorbetalingsverplichting. ‘Uit onderzoek blijkt dat 60% van de kleine ondernemers heel nadrukkelijk aangeeft dat dit het knelpunt is om vaste medewerkers in dienst te nemen’, aldus Van Straalen. En zelfs SP-leider Emile Roemer nam het op voor de kleine ondernemer. Tijdens de algemene politieke beschouwingen vorig najaar riep hij minister Asscher op om ‘na overleg met ondernemersorganisaties, onderzoek te doen naar mogelijkheden om het midden- en kleinbedrijf minder zwaar te belasten met de regeling loondoorbetaling bij ziekte (…)’.
Het kabinet heeft geluisterd naar de argumenten om kleine ondernemers te beschermen en minister Asscher van SZW stelt nu voor om de loondoorbetalingstermijn terug te brengen naar één jaar voor ondernemers met maximaal tien werknemers. Het UWV betaalt dan het tweede jaar. Ondernemers betalen hiervoor een premie en de overheid legt jaarlijks 20 miljoen euro bij. Het CDA heeft begin december een ander voorstel gedaan: de ondernemer hoeft nog maar acht weken loon door te betalen bij ziekte van een werknemer. Daarna ontvangt de zieke werknemer een uitkering. Deze wordt betaald uit een basisverzekering, die is ingericht naar het model van de zorgverzekering. De regeling moet overigens ook gelden voor zzp’ers. Dit voorjaar komt Asscher met een definitief wetsvoorstel.
CAO-overleg
Maar waarom moet dit met een groot deel publiek geld geregeld worden? Het is makkelijk om de overheid een probleem te laten oplossen, maar het ontslaat sociale partners niet van eigen verantwoordelijkheid. Het probleem bij (kleine) ondernemers is het financiële risico, waardoor zij terughoudend zijn om personeel aan te nemen. Werknemers hebben daardoor weinig mogelijkheden voor banen met enige inkomenszekerheid. Zij krijgen hoogstens korte en flexibele contracten. Voor deze beide knelpunten kan een oplossing gevonden worden in cao-overleg. Door te onderhandelen zijn er goede afspraken te maken waar ondernemers én werknemers van kunnen profiteren. Beide partijen hebben daar baat bij en de BV Nederland hoeft niet voor extra kosten op te draaien. Bovendien is dan het gewenste maatwerk in cao’s goed mogelijk.
Sociale partners kunnen in onderhandelingen in een (branche-)cao afspreken dat een (klein) percentage van de loonruimte gebruikt wordt voor een collectieve verzekeringspremie om het risico van het tweede ziektejaar af te dekken. Lukt dat niet uit loonruimte, dan kan premie mogelijk betaald worden uit de verschillende Sociaal- of A&O-Fondsen. Die hebben bijna allemaal doelstellingen met betrekking tot het bevorderen van de arbeidsmarkt. Neem bijvoorbeeld de doelstelling van het Sociaal Fonds Podiumkunsten: ‘Het vergroten van de expertise, productiviteit, inzetbaarheid, gezondheid, vitaliteit en arbeidsmarktpositie van iedereen die werkzaam is in de sector’. Of die van het Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf (van de zelfstandige supermarkten): ‘Het ontwikkelen en uitdragen van tools ten behoeve van de werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op de maatschappelijke, duurzame, sociale innovatie.’ Met zo’n collectieve verzekering is het kostbare risico van (langdurige) arbeidsongeschiktheid voor kleine ondernemers afgekocht en de drempel voor kleine bedrijven om personeel aan te nemen is daarmee verdwenen. Sociale partners kunnen dan in de cao afspreken dat in ruil voor het afkopen van het risico van langdurig arbeidsongeschikten ondernemers banen en contracten voor langere tijd aanbieden; flexbanen zijn dan niet meer nodig.
Mobiliteitscentrum
Een maatregel die door de politiek opgelegd wordt, zal dit niet kunnen bereiken. Uitbesteding en verdere bureaucratisering van arbeidsongeschikten via het UWV laat al snel de betrokkenheid van werknemers en werkgevers los en daarmee ook de impulsen tot reïntegratie-inspannningen, en is daarom ongewenst. Zeker als die verplichting, zoals in het CDA-voorstel, maar acht weken hoeft te duren. Bovendien geeft het in eigen hand houden van de uitvoering van de Wet Verbetering Poortwachter ook mogelijkheden om aanvullende branchespecifieke afspraken over reïntegratie te maken. Dat is best te organiseren. Onlangs heeft CNV Vakmensen voorgesteld om een mobiliteitscentrum voor winkelpersoneel op te richten, omdat in de detailhandel de ene na de andere keten omvalt. Werkgevers hebben daar positief op gereageerd. Dat centrum moet werklozen onder meer helpen bij het vinden van vacatures, bij het voeren van sollicitatiegesprekken en bij eventuele omscholing. Waarom dat centrum niet uitbreiden naar reïntegratieactiviteiten? En waarom alleen voor winkelpersoneel? Dergelijke centra zou je in veel meer branches op kunnen richten. Zeker werknemers die moeten reïntegreren bij een andere werkgever (tweede spoor reïntegratie) hebben daar veel baat bij, evenals de werkgevers die sneller en makkelijker toegang hebben tot een netwerk van passend werk voor hun reïntegrerende medewerkers. Helemaal mooi is het als er dan ook cao-afspraken gemaakt worden om uitval juist te voorkomen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de subsidies die het Ministerie van SZW ter beschikking heeft ten behoeve van Duurzame Inzetbaarheid en de Sectorplannen.
Niet wachten
Een politieke oplossing om met publiek geld de financiële risico’s van kleine ondernemers te verkleinen, geeft geen mogelijkheden om een ander beleid af te dwingen voor reïntegratie, het scheppen van banen en het aannemen van personeel. Het zou daarom goed zijn als vakbonden en werkgevers niet wachten op een dergelijke oplossing, maar zelf de verantwoordelijkheid nemen. Arbeidsongeschiktheid, de kosten daarvoor en reïntegratie zijn onderwerpen die prima aan de cao-tafel kunnen worden besproken, bij voorkeur ingebed in een breder mobiliteitsbeleid. Bonden en werkgevers zijn hierin gespecialiseerd, veel meer dan politici. Als zij dit naar zich toetrekken, zullen kleine ondernemers minder huiver hebben weer mensen aan te nemen. Dat is goed voor die ondernemers, omdat werknemers in vaste dienst meer betrokken zijn en zorg dragen voor continuïteit. En het is goed voor zowel de gezonde flexwerker die weer een vaste baan krijgt als voor de zieke werknemer die makkelijker gereïntegreerd wordt.
Meer boeiende artikelen over arbeidsverhoudingen lezen? Kijk op Zeggenschap of vraag een proefnummer aan!
Pingback: Zullen we het in het polderoverleg weer eens gewoon over werk hebben? | ZiPconomy